Pythagoras kwam erachter hoe groot Hercules was toen die op aarde woonde. Hoe berekende hij dit? Hoe stak de bewijsvoering in elkaar? Plutarchus laat het zien
1 Plutarchus schreef een verhandeling (1) over Hercules’ briljante geest en zijn ijzersterke lichaam toen die op aarde woonde. In dat boek lees je hoe slim Pythagoras de imposante omvang van Hercules berekende, hoe hij zijn grootte nauwkeurig bepaalde.
2 Doorgaans neemt men aan dat Hercules op de renbaan in Pisa (2) (vlakbij de tempel van de Olympiër Jupiter) een ronde opmat met zijn eigen voeten. Zo kwam hij tot de lengte van 600 voeten. Die afstand - van 600 voeten - zou ook worden gebruikt voor renbanen die, in een later stadium, door anderen werden aangelegd. Maar wat bleek? Die renbanen waren wat korter (3). Nu zag Pythagoras, via een betrouwbare vergelijkende methode, probleemloos in dat de renbaan van de Olympische Spelen [in Pisa, red.] evenredig veel langer moest zijn dan de andere renbanen, als de voeten van Hercules groter zijn dan de voeten van die anderen [die de latere renbanen aanlegden, red.]
3 Op die manier achterhaalde Pythagoras Hercules’ voetlengte. En omdat de lichaamslengte die bij deze voetlengte hoort, wordt afgemeten op basis van de aangeboren verhoudingen tussen de alle ledematen (4), trok Pythagoras de logische conclusie dat Hercules zo veel groter moest zijn dan de anderen, als de renbaan van de Olympische Spelen langer was dan de overige renbanen, die allemaal 600 voeten lang waren (5).
Noten bij de vertaling
(1) Dit werk, waarschijnlijk getiteld Βίος Ἠρακλέους, is niet bewaard.
(2) Pīsa, ae en Pīsae1, ārum f stad in Elis; in de buurt hiervan vonden de Olympische spelen plaats, die oorspr. door Pisa georganiseerd werden; -
(2) De renbaan van de Olympische Spelen was een beetje langer dan de andere Griekse renbanen. De Olympische was 192,5m, die in Athene 184,86m en in Delphi 177,96m. Dit lag aan het feit dat de lengte die voor deze lengtemaat, nl. de ‘voet’, werd vastgesteld anders was in de verschillende Griekse stadstaten.
(3) De mens was ongeveer zes keer groter dan de lengte van zijn voeten volgens Vetruvius (3.1), wat niet overeenkomt met de richtsnoer van Polyclitus: cf. Plinius H.N., 34.19.55
(4) Volgens Apollodorus (II.IV.9) was Hercules 4 el (Lat. cubitum = 1. elleboog 2. el (45 cm) groot; volgens Herodotus 4 el en 1 voet (Lat. pes = 1. voet 2. voet als lengtemaat (1/3m): cf. J. Tzetzes, Chiliades, 2.210.
Literatuur
R. Marache, Aulu-Gelle. Les Nuits Attiques. Livres I-IV (Parijs 2002)
H. Pinkster, Woordenboek Latijn/Nederlands (Amsterdam 2003)
J.C. Rolfe, Aulus Gellius. The Attic Nights. Books 1-5 (Londen 1946)
Comments