top of page
Tinne Horemans

10.18 Artemisia dronk de as van haar man

Een verhaal over Artemisia. En over beroemde schrijvers die bij het grafmonument van Mausolus met woorden streden.


1 Men vertelt dat de liefde die Artemisia voelde voor haar man Mausolus die van alle liefdesgedichten in de schaduw stelde; een liefde die het menselijke voorstellingsvermogen oversteeg.


2 Mausolus, schrijft M. Cicero (1), was de koning van Caria. Volgens sommige Griekse historici was hij de gouverneur [Lat. praefectus] van een provincie, wat de Grieken een σατράπης noemen.


3 Mausolus stierf in de armen van zijn kermende vrouw. Met een grootse begrafenisplechtigheid werd hij begraven. Artemisia, in rouw en verlangend naar haar man, ontbrandde in drift. Ze mixte zijn botten en as met lekker ruikende stoffen, plette het geheel tot poeder, voegde er water aan toe en dronk het op. En ze zou nog heel wat andere dingen gedaan hebben die het onstuimige karakter van haar liefde aan het licht brachten.


4 Uit een overweldigend verlangen naar een bouwwerk om de nagedachtenis aan haar man te vereeuwigen, liet ze dat wereldberoemde grafmonument bouwen. Een eerbiedwekkend gebouw, beschouwd als één van de zeven wereldwonderen.


5 Voor de inhuldiging van dit gedenkteken, gewijd aan de schimmen [Lat. di manes] van Mausolus' voorouders, organiseerde zij een agon. Een wedstrijd in het bezingen van zijn roemrijke daden. De mooiste beloningen loofde ze uit: geld en andere waardevolle dingen.


6 Men zegt dat op deze voordrachtwedstrijd beroemde mannen afkwamen, de geniale taalvirtuozen Theopompus, Theodectes en Naucrates. Volgens sommige overleveringen zou zelfs Isocrates zelf deelgenomen hebben aan de wedstrijd. De jury koos evenwel Theopompus als winnaar van de strijd. Hij was een leerling van Isocrates.


7 We hebben vandaag nog een tragedie van Theodectes, getiteld Mausolus. Hyginus meldt in zijn Voorbeelden van goed gedrag [Lat. Exempla] dat hij met deze tragedie meer in de smaak viel dan met zijn proza.


Noten bij de vertaling


(1) Tusc. Disp. iii. 77


Literatuur


R. Marache, Aulu-Gelle. Les Nuits Attiques. Livres V-X (Parijs 2002)


J.C. Rolfe, Aulus Gellius. The Attic Nights. Books 6-13 (Londen 1946)




Comments


bottom of page