Filosoof Favorinus houdt een betoog tegen de zogenoemde ‘Chaldeeën’. Zij beweren de toekomst van mensen af te kunnen leiden uit de beweging en de stand van de sterren.
1 Op een dag hoorde ik in Rome filosoof Favorinus in briljant Grieks een levendig betoog afsteken tegen diegenen die zichzelf ‘Chaldeeërs’ of ‘astrologen’ noemen. Zij beweren de toekomst af te kunnen leiden uit de beweging en de stand van de sterren.
De Chaldeeën zijn charlatans
2 Of hij dit nu deed om zijn redenaarstalent te op te poetsen, uit pronkzucht, of omdat hij in alle ernst oprecht meende wat hij zei, dat weet ik niet precies. Hoe het ook zij, na afloop heb ik ter plekke nog snel de belangrijkste argumenten uit zijn betoog genoteerd, in zoverre ik mij die kon herinneren. Hieronder schets ik zijn redenering in grote lijnen. Favorinus beweert dat de leer van de Chaldeeërs niet zo oud is als zij ons willen doen geloven en dat de grondvesters en oprichters niet degenen zijn met wie ze zo te koop lopen. Nee, deze goochelarij en flessentrekkerij is bedacht door charlatans, die met boerenbedrog de kost verdienen.
De Chaldeeën beweren dat sterren invloed hebben op ons doen en laten... Hoe kunnen ze dit zeker weten?
3 Op een bepaald moment merkten deze Chaldeeën dat bepaalde verschijnselen op aarde (die iedereen met het blote oog kan zien) door hemellichamen beïnvloed en aangestuurd worden. Denk maar aan de zee die zich samen met de maan terugtrekt en weer opwelt, als was de zee het loopjongetje van de maan. En om die reden moeten wij nu geloven dat alle menselijke aangelegenheden, belangrijk of onbelangrijk, door sterren en sterrenbeelden beïnvloed en bestuurd worden alsof ze aan elkaar zijn vastgebonden (1).
4 Een rechtszaak tegen je buurman over het optrekken van water uit een beek of over een gemene muur, zou dan verbonden zijn met een soort leidende instantie in de hemel, die de loop van de rechtszaak bepaalt. En dit omdat ook de stroming van de zee samenhangt met de kringloop van de maan? Dit is toch uitermate dom en kortzichtig?
5 En stel nu dat achter dit alles toch een hemelse kracht of intentie zou schuilgaan, dan nog is volgens Favorinus het menselijk brein niet in staat die kracht te begrijpen en te doorgronden. Het leven is te vluchtig en te kort. Hij gelooft wel dat je enkele slordige – hij gebruikt de term παχυμερεστερον – conclusies kan trekken. Die zijn dan niet wetenschappelijk en objectief, maar chaotisch, subjectief en vaag. Vergelijk het met je gezichtsscherpte die afneemt naarmate het voorwerp verder weg is.
6 En overigens, verdwijnt het belangrijkste verschil tussen mens en god niet als de mens ook de toekomst kan voorspellen?
Ze observeren de sterren, maar is die methode wel wetenschappelijk?
7 Ook de observatie zelf van sterren en sterrenbeelden, die naar eigen zeggen de basis vormt van hun vakgebied, mist volgens Favorinus een stevig fundament.
a. Het standpunt waaruit je observeert is altijd anders
8 "De eerste Chaldeeën", zei hij, "bewoonden open vlaktes. Daar observeerden ze de bewegingen, de omloopbanen, de samenkomst en het uiteengaan van de sterren. En ze bekeken ook welke invloed dit telkens had. Nu vind ik het prima dat de Chaldeeën zich verder bekwamen in hun vakgebied, maar dan moet dit wel gebeuren onder de hemelstreek van de Chaldeeën van toen. Want hun observatiemethode klopt niet meer zodra je ze er gebruik van maakt onder een andere hemelstreek. Iedereen die opkijkt naar de hemel ziet toch telkens weer andere hemelstreken en sterrenbanen, afhankelijk van de hellingshoek en de welving van de aarde?
9 Deze sterren, die naar eigen zeggen het wel en wee van mensen en goden bepalen, zorgen dan ook niet over de héle aardbol en op hetzelfde moment voor winter of zomer. Nee, ze zorgen voor een bonte variatie in het weer: terwijl het hier droog is en de hemel helder, woedt verder weg een storm. Waarom zouden deze sterren dan geen andere invloed hebben op gebeurtenissen en situaties in het land van de Chaldeeën dan in het land van de Gaetuliën? En weer een ander effect aan de oever van de Donau, of de Nijl?
10 De aanblik en de bijzonderheden van het uitgestrekte firmament variëren naargelang de grootte van de hellingshoek", zegt Favorinus. "Het houdt dus weinig steek te denken dat deze sterren inzake menselijke besognes altijd hetzelfde voorspellen, waar op aarde je ze ook bekijkt."
b. Het aantal sterren is nooit volledig
11 Bovendien vroeg Favorinus zich verwonderd af hoe iemand zo zeker kon zijn van het feit dat het aantal sterren dat de Chaldeeën, de Babyloniërs of de Egyptenaren observeerden, niet groter was dan men doorgaans aanneemt. Erraticas [Nl. ‘rondzwervend’] worden die sterren meestal genoemd, Nigidus noemt ze errones [Nl. ‘zwervers’] (2).
12 Er konden nog andere ‘rondzwervende sterren’ bestaan, zei Favorinus, met gelijkaardig effect. Maar door de enorme afstand en hun felle schittering niet waarneembaar door de mens. Zonder die ‘rondzwervende sterren’ zou een observatie nooit volledig of correct zijn, meende hij.
13 "Sommige sterren zijn zichtbaar in bepaalde streken en bekend voor de inwoners daar. Maar ze zijn onzichtbaar in alle andere streken, en voor de mensen die daar wonen dus volstrekt onbekend.
c. Welke observatie telt?
14 Tot slot", zei hij, "stél nu, dat je slechts déze sterren vanuit dit éne standpunt zou moeten observeren. Hoe bepaal je in hemelsnaam de tijdsgrens van je observatie? Hoeveel tijd heb je nodig om te achterhalen wat de samenstand, de omloopbaan en het voorbijgaan van de sterren over de toekomst voorspellen?
15 Want hoe observeerden zij in het begin? Nu, ze trokken de eigenschappen, de vorm en de positie van de sterren na bij iemands geboorte. Daarna onderzochten ze zijn leven, vanaf het prille begin tot de laatste snik. Was de man een geluksvogel of eerder een pechvogel? Welke leefstijl hield hij er op na? Wat waren zijn talenten? In welke omstandigheden leefde hij? Alles wat hij meegemaakt had, schreven ze op, precies zoals het was gebeurd. En zij geloofden nu dat alle andere mensen die een hele tijd later onder hetzelfde gesternte (3) geboren zouden worden, precies hetzelfde zou overkomen.
16 Als de eerste observaties werkelijk op deze manier verliepen, en die observatiemethode de basis vormt van hun wetenschap, komen ze nergens.
17 Want na hoeveel jaren, of zelfs eeuwen, kan je deze reeks observaties in godsnaam afronden? Kunnen ze me dat even zeggen?"
18 Voor astrologen is het namelijk een uitgemaakte zaak dat deze ‘rondtrekkende’ en ‘lotsvoorspellende’ sterren pas na een ontelbaar, haast oneindig aantal jaren allemaal samen weer op de plek staan waar ze ooit waren vertrokken, zei Favorinus. Zo’n lange periode maakt het onmogelijk de sterren onafgebroken te observeren. Ook aantekeningen voor het nageslacht kan je nooit zo lang bewaren.
19 Verder is het zo dat iemand in de baarmoeder wordt verwekt onder de éne groep sterren, en negen maanden later geboren wordt onder een àndere groep sterren (4). Dus stel nu, zoals deze horoscooptrekkers beweren, dat iemands toekomstige leven bepaald wordt door de stand en de beweging van de sterren. Hoe zijn deze twee horoscopen aangaande één en dezelfde persoon dan met elkaar te verzoenen, vroeg Favorinus zich af. Ook daarover moesten we maar eens nadenken.
20 "En ook op de dag van het huwelijk (dat voor nageslacht moet zorgen), zelfs op de dag van de ontmoeting, zou je uit de stand van de sterren met absolute zekerheid het karakter en de levensloop van de kinderen moeten kunnen afleiden. Zelfs op de geboortedag van de vader en de moeder, dus nog veel vroeger, zou de stand van de sterren voorspellen wat voor kinderen ze ooit ter wereld zullen brengen. En zo kan je steeds verder terug in de tijd. Oneindig ver. Dus, als de astrologie op enige waarheid berust, zouden deze sterren honderd eeuwen geleden al, of beter: sinds het ontstaan van hemel en aarde, in een onafgebroken reeks van voorspellingen, bij élke geboorte, moeten voorspeld hebben wat het karakter en het levenslot is van elke baby die vandaag geboren wordt.
21 De vorm en de stand van élke ster bepaalt en dirigeert het lot en het levensgeluk van één individu, niet meer. En die stand is pas na honderden jaren weer dezelfde. Nu zijn de voortekens die dezelfde persoon krijgt inzake zijn lot en levensgeluk zo vaak en zo veelvuldig dezelfde, terwijl de stand van de sterren dat niét is. En dat al generaties lang en dat gaat nog generaties lang door. Hoe kan je aan dit alles dan nog énig geloof hechten?
22 Als dit werkelijk zo is, als generaties astrologen vóór ons, ongeacht deze tegenspraak of ongerijmdheid, toch de eerste levensjaren van toekomstige baby’s voorspeld hebben, ondermijnt deze incongruentie [tussen de stand van de sterren en het lot van de mensen, red.] nu de methode van observeren en de rationele grondslag van deze wetenschap."
De Chaldeeën beweren dat de sterren ook onze intenties beïnvloeden. Onzin...
23 En wat nu volgt, stuit Favorinus nog het meest tegen de borst. Deze Chaldeeërs geloven niet alleen dat een gebeurtenis, een voorval dat onafhankelijk van de wil plaatsvindt, vanuit de hemel wordt opgewekt en aangedreven. Nee, ook je intenties, de beslissingen die je maakt, je voorliefdes en aversies. Zelfs de impulsieve, spontane aantrekkingskracht tot of afkeer van de meest banale dingen. Stel dat je opeens naar het badhuis wil, daarna weer niet, en dan weer wel. Dan zou dit niet gebeuren omdat je een draaikont bent, en wispelturig, maar omdat de planeten volgens een vast patroon heen en weer bewegen. Als de mens niéts doet uit eigen beweging, niéts doet omdat hij het zelf wil, maar door de sterren bestuurd wordt zoals een menner zijn wagen bestuurt, dan is hij ook geen λογικov ςῶov of ‘redelijk wezen’ meer. Dat is spreekt vanzelf.
Als de Chaldeeën beweren dat ze belangrijke gebeurtenissen kunnen voorspellen, waarom dan ook niet de banale?
24 "Zij beweren dat ze hadden kunnen voorspellen wie de slag zou winnen: koning Pyrrhus of Manius Curius. Waarom kunnen ze dan niet voorspellen wie wint bij een potje dobbelen of dammen? Of hebben ze enkel wat te vertellen over belangrijke gebeurtenissen omdat een onbeduidend voorval minder goed waarneembaar is?
25 Ze claimen kennis van de belangrijke gebeurtenissen omdat die beter waarneembaar zouden zijn en gemakkelijker te doorgronden. Het heelal overzien ze in zijn geheel. Maar wat beschouwen zij als ‘belangrijk’ in de onbenullige besognes van een kort mensenleven, als je dit vergelijkt met de buitengewone werken van moeder Natuur? Dat zou ik wel eens van hen willen horen.
Hoe kunnen de Chaldeeën een vluchtig moment zo nauwkeurig observeren?
26 En ik heb nóg een vraag waarop ik graag een antwoord wil. Het ogenblik waarop een mens zijn lot krijgt toebedeeld is zo kort en gaat zo vreselijk snel voorbij dat onder precies hetzelfde gesternte en onder precies hetzelfde hemelgewelf, precies op dát moment, onmogelijk meer dan één mens geboren kan worden. Daarom verschilt ook het levenslot van een tweeling: ze zijn niet op exáct hetzelfde moment geboren. Nu wil ik graag weten hoe de Chaldeeën dit vluchtige ogenblik, dat zo snel voorbijgaat dat het met het verstand nauwelijks is waar te nemen, hoe zij dit moment vastgrijpen, opslaan en doorgronden. Is het niet zo dat in de eindeloze opeenvolging van dag en nacht de grootste veranderingen in een flits kunnen plaatsvinden?"
Mensen die op een ander moment geboren zijn en sterven op dezelfde manier? Hoe kan dat?
27 Tot slot vroeg Favorinus of iemand wat in kon brengen tegen dit argument. Mensen van verschillend geslacht en van alle leeftijden, geboren onder een ander gesternte en in gebieden die mijlenver van elkaar verwijderd zijn, kunnen toch allemaal op precies hetzelfde moment en op precies de zelfde manier om het leven komen. Tijdens een aardbeving bijvoorbeeld, of wanneer een dak instort, een stad geplunderd wordt, of een schip omslaat op een onrustige zee.
28 "Maar als het moment waarop elk afzonderlijk individu geboren wordt, zijn eigen richtsnoer voor het leven in zicht draagt, kan dit natuurlijk nooit gebeuren", zei hij.
29 "Stel nu dat het antwoord luidt dat in het leven en in het stervensuur van mensen die niet op hetzelfde moment zijn geboren iets gelijkaardigs of identieks kan gebeuren omdat de stand van de sterren op een later moment gelijkenis vertoont. Maar dan kan op een gegeven moment toch alles op elkaar gaan lijken? Dan zou onder invloed van een [gelijkaardige] stand van de sterren ook een reeks figuren als Socrates, Antisthenes of Plato ten tonele kunnen verschijnen. Uit een gelijkaardig milieu, en met een gezicht, verstand en karakter die op elkaar lijken.
30 Het lukt hen dus niet mijn tegenargument ‘mensen die op een ander moment geboren worden, sterven op hetzelfde moment dezelfde dood’ te weerleggen."
Wordt het leven van wormen en vliegjes ook door de sterren voorspeld?
31 Hij had nog een bedenking, die hij hen wilde besparen. Hoelang een mens leeft, waarom hij sterft, de verklaring voor elke gebeurtenis in zijn leven, het zou in de sterren geschreven staan. Maar hoe zit het met vliegjes, wormpjes, zee-egels en zo veel andere piepkleine diertjes op het land en in de zee? Worden zij geboren en gaan zij dood onder invloed van dezelfde wetmatigheden als de mens? In dat geval krijgen ook kikkertjes en mugjes hun levenslot toebedeeld volgens de bewegingen en de stand van de sterren. Het zou kunnen dat ze dit maar onzin vinden. Maar ik zie werkelijk niet in waarom de sterren invloed zouden hebben op een mensenleven, maar niet op het leven van andere wezens.
Vertrouw deze charlatans niet!
32 Ik heb dit allemaal opgeschreven in een ongekunstelde, droge en wat armoeiige stijl. Favorinus’ verhaal was intelligent en zijn Grieks copieus en charmant. Zijn betoog was ronduit betoverend. Hij was een stuk breedvoeriger, vloeiender en welluidender. Telkens opnieuw bracht hij ons in herinnering dat we uit moesten kijken: neem deze charlatans niet in vertrouwen omdat zij af en toe iets waars uitkramen en in omloop brengen.
33 "Hun uitspraken zijn onsamenhangend, duister en schimmig, gebaseerd op dubieus en bedenkelijk giswerk. Alsof ze ’s nachts een bos inlopen, wandelen ze stapvoets tussen waarheden en leugens. Na heel wat rondtasten in den blinde botsen ze dan onverwachts en nietsvermoedend op de waarheid. Of ze gaan doortrapt te werk en maken misbruik van de goedgelovigheid van hun bezoekers. Zo zie je waarom ze met meer gemak iets waars over het verleden dan over de toekomst vertellen. Hoe dan ook, alles wat ze aan waars te vertellen hebben, lukraak of via misleiding op het spoor gekomen, omvat niet één duizendste deeltje van alle leugens die ze verkondigen."
Citaten die Favorinus' betoog ondersteunen
34 Er is niet alleen Favorinus’ betoog. Mij schieten nog heel wat citaten te binnen, van oude dichters die zich ook uitspraken tegen dit soort oplichterij en boerenbedrog. Deze uitspraak bijvoorbeeld, van Pacuvius: "Als we de toekomst voorspellen, stellen wij ons gelijk met Jupiter." En Accianus schrijft: "Ik hecht volstrekt geen geloof aan waarzeggers. Ze vullen andermans oren met woorden om hun eigen huis te vullen met goud."
35 Ook Favorinus wilde jongelui te allen tijde weghouden van sterrenwichelaars en andere profeten, die beweren dat ze de hele toekomst kunnen voorspellen met tovenaarstrucs. Er is geen énkele reden om deze mensen te bezoeken, ze om raad te vragen. Tot die slotsom kwam hij ongeveer zo:
Voor wie niet het hele betoog wil lezen, lees deze korte beschouwing over de voorspellingskunst van de Chaldeeën
36 "Zij voorspellen geluk of ongeluk. Voorspellen zij geluk en die voorspelling komt niet uit, dan voel je je ongelukkig omdat je hoop ijdel bleek. Voorspellen zij ongeluk en dat komt ook niet uit, dan voel je je ongelukkig omdat je bang was zonder reden. Voorspellen zij ongeluk en dat komt uit, dan voel je je al ongelukkig voordat het noodlot daadwerkelijk toeslaat. Voorspellen ze geluk en de voorspelling komt ook uit, dan staat nog altijd iets dat geluk in de weg. Want hooggespannen verwachtingen matten je zo af dat je toekomstig geluk iets heeft van een bloem die al verlept is door de onrust. Geen énkele reden is er dus om deze helderzienden om raad te vragen."
Noten bij de vertaling
(1) De relatie tussen de maan en de zeeën was een klassiek argument voor een relatie tussen hemelse activiteit en menselijke aangelegenheden.
(2) Fragment 87 in: A. Swoboda, P. Nigidii Figuli Opera (Venetië 1889). Met deze termen lijkt Nigidius een vertaling te willen geven van het Griekse πλανητες, d.i. planeet of ‘rondzwervende ster’.
(3) Alleen hebben deze voorspellingen weinig waarde vanwege de grote tijdspanne tussen de observatie en het moment waarop de sterren weer in dezelfde positie staan.
(4) Moet je iemands horoscoop trekken bij de verwekking of bij de geboorte? Over die vraag braken de astrologen hun hoofd en gaf hun tegenstanders een goed tegenargument.
Literatuur
René Marache, Aulu-Gelle. Les nuits Attiques. Livres XI-XV (Parijs 2002)
John C. Rolphe, Gellius. Attic Nights. Books 14-20 (Londen 1946)
Meer weten?
Over Favorinus en dit essay lees je meer in: Tinne Horemans, Prikkelend, praktisch en een horzel in de pels. Favorinus in de Attische Nachten. Hermeneus 91-2 (2019), p. 55-60
Meer over Favorinus lees je in: Tinne Horemans, Aulus Gellius’ Noctes Atticae : een selectie van essays met stoïcijnse en cynische thematiek voorzien van inleiding, vertaling en commentaar (masterproef) (Brussel 2015), p. 23-24
Comments