Er zijn er die beweren dat je de kloppingen van de aders - en niet die van de slagaders - moet meten om te bepalen of iemand koorts heeft. Zij vergissen zich.
1 In het heetst van de zomer was ik naar het landhuis van Herodes (voormalig consul) gegaan. In Cephisia (1), op het platteland van Attica. Een bosrijke omgeving met heldere waterplassen.
2 Daar lag ik ziek op bed, geveld door diarree en hoge koorts.
3 Filosoof Calvisius Taurus en zijn entourage waren uit Athene gekomen om mij te zien (2). De dokter – die we in de streek gevonden hadden – zat naast me. Hij vertelde Taurus over de ellende die ik had moeten doorstaan en over de koortscyclus: de periodes waarin de koortsaanvallen opkwamen en weer wegtrokken.
4 Tijdens dit gesprek, toen hij vertelde dat het alweer wat beter ging met mijn buik, zei hij tegen Taurus: "Ook u kan deze diagnose stellen, ἐαν ἁψῃ αὐτοῦ τῆς φλεβος (3); in het Latijn: si attigeris venam illius [Nl. als u zijn ader zou aanraken]" (4).
5 De dokter zei niet ‘slagader’, maar ‘ader’, een taalslordigheid die het misprijzen wekte van Taurus’ erudiete gezelschap. Aan hun gemompel en de blik in hun ogen kon je merken dat ze deze dokter volstrekt niet serieus namen. Maar Taurus zei, op de milde toon die we van hem gewend zijn: "We zijn er zeker van, mijn beste, dat u het verschil tussen aders en slagaders wel kent. Dat u wel weet dat aders uit zichzelf niet bewegen en enkel aangeraakt worden om bloed af te nemen. En dat men alleen aan de slagaders kan voelen hoe hoog of hoe erg de koorts is, meer bepaald aan de pols- of de hartslag (5).
6 Ik zie dat u de term verkeerd gebruikt omdat dit gemeengoed geworden is. En niet omdat u niets van de kwestie afweet. Niet alleen u, maar ook anderen hoorde ik ‘ader’ zeggen waar het ‘slagader’ moet zijn. Ook die anderen hebben het mis (6).
7 Laten we maar besluiten dat u meer bedreven bent in het brengen van genezing dan in het gebruik van de taal. Met het fiat van de goden, zorg dat deze man snel op krachten komt en gezond het bed weer uit kan. Uw inspanningen stellen wij zeer op prijs."
Noten bij de vertaling
(1) Dit is het huidige Kifisia. Het gaat hier om de rijke Herodes Atticus die zich graag omringde met intellectuelen net als hij, zowel in Athene als in Rome waar hij de vriend was van Marcus Aurelius. Hij was goed bevriend met Aulus Gellius. Meer over Herodes Atticus lees je in mijn artikel Herodes Atticus: een koele criticus in de Attische Nachten (Hermeneus 92-20 2020), dat je vindt op deze website.
(2) Gellius zegt dit niet zonder trots. Waarschijnlijk is deze raamvertelling van het ziektebezoek geen literaire fictie. Taurus deed het al eerder in NA 12.5, Taurus deed ook zijn best binnen de schoolpraktijk een familiaire band met hen op te bouwen en bekommerde zich ook daarbuiten om hen (NA 20.4), en in de keizertijd was het de gewoonte dat filosofen hun zieke vrienden en zieke studenten een bezoekje brachten. Dit zegt Gellius bijvoorbeeld ook over Favorinus (NA 2.26)
(3) Gellius geeft de woorden van de dokter ‘uit de buurt’ hier letterlijk weer.
(4) Verandering in de hartslag was voor de antieke artsen een belangrijke graadmeter voor allerlei ziektes en hun verloop. De leerstelling dat men koorts kan herkennen aan een veranderende polsslag gaat terug op Erasistratus en zijn leraar Chrysippus; het was wijdverspreid en werd op verschillende manier geïnterpreteerd, door sommigen ook verworpen.
(5) Taurus neutraliseert de pijnlijke situatie met zijn typische vriendelijkheid. Hij corrigeert de dokter niet, maar zegt daarentegen dat hij overtuigd is van het feit dat de dokter over de juiste kennis beschikt. En zonder een antwoord af te wachten, die de eventuele onwetendheid van de dokter alsnog aan het licht had gebracht, geeft Taurus zelf kort het onderscheid tussen de twee aders.
(6) Taurus heeft hier gelijk. De arts Galenus maakte zich druk vanwege het feit dat de begrippen voortdurend door elkaar werden gebruikt.
Literatuur
M.L. Lakmann, Der Platoniker Tauros in der Darstellung des Aulus Gellius (Leiden 1995)
R. Marache, Aulu-Gelle. Les Nuits Attique Livres XVI-XX (Parijs 2002)
J. Rolphe, Attic Nights. Books 14-20 (Londen 1927)
Meer weten?
Meer over Taurus' optreden in de Attische Nachten lees je in: Tinne Horemans, College lopen in de Oudheid. Gellius als lid van de inner circle, Hermeneus 94.2, p. 23-26
Comments