Toen een dialecticus Diogenes met een brutaal sofisme uit zijn tent lokte, gaf Diogenes hem lik op stuk.
1 Tijdens de Saturnalia in Athene speelden we vaak een grappig dobbelspel, eentje dat wel deugde (1). Hoe ging dat in zijn werk?
2 Telkens wanneer wij studenten aan het baden waren, bedachten we zogenaamde sofismata of drogredeneringen. En net als dobbelstenen of mozaïeksteentjes gooiden we die om de beurt in de groep.
3 De beloning voor wie een de fout in de redenering zag, of de boete voor wie dat niet kon, bedroeg telkens één sestertius.
4 Met het ingezamelde geld maakten we een kleine maaltijd klaar voor iedereen, net als bij een dobbelspel.
5 De drogredeneringen leken op onderstaande voorbeelden. In het Latijn klinken ze overigens minder mooi en zelfs een beetje onhandig: "Wat sneeuw is, is hagel niet. Sneeuw is licht van kleur. Hagel is dus niet licht van kleur." En ook een ander voorbeeld dat hier heel sterk op lijkt: "Wat een mens is, dat is een paard niet. Een mens is een dier. Een paard is dus geen dier."
6 Volgens de regels van het spel daagde je nu een speler uit om de drogredenering te ontkrachten, te doorzien wat niet klopte. De uitgedaagde speler moest achterhalen in welk onderdeel of woord de denkfout precies zat. Wat stemde niet overeen met de regels van de logica? Als hij dat niet kon achterhalen, betaalde hij één sestertius. Die sestertius ging naar de maaltijd.
7 Verder wil ik nog graag vertellen hoe een Platoons dialecticus Diogenes wilde pesten met een sofisma, van hetzelfde type als hierboven. En hoe gevat Diogenes hierop reageerde.
8 De dialecticus ondervroeg hem op deze manier: "Wat ik ben, dat ben jij niét. Toch?" Toen Diogenes knikte, zei de dialecticus: "Ik ben evenwel een mens". Toen Diogenes weer knikte, concludeerde de dialecticus: "Dan ben jij géén mens." Waarop Diogenes weer zei: "Maar dat laatste is niét waar. En als je wil dat je redenering wel klopt, begin ‘m dan met mij." (2)
Noten bij de vertaling
(1) Dobbel- en kansspelen waren eigenlijk not done. Tijdens de Saturnalia was het wel toegestaan.
(2) Dat wordt dan "Wat jij bent, ben ik niét. Toch?" Enzovoort.
Literatuur
René Marache, Aulu-Gelle. Les nuits attiques. Livres XV-XX (Parijs 2002)
John C. Rolphe, Gellius. Attic Nights. Books 14-20 (Londen 1946)
Meer weten?
Tinne Horemans, Aulus Gellius’ Noctes Atticae: een selectie van essays met stoïcijnse en cynische thematiek voorzien van inleiding, vertaling en commentaar (masterproef) (Brussel 2015), p. 44-45 en 79-80
Comments