In dit essay lees je hoe Favorinus omging met een onconventioneel figuur die hij een vraag stelde over meerduidige woorden. En in verband hiermee enkele betekenissen van het meerduidige woord contio.
Favorinus stelt de filoloog Domitius een vraag over de betekenis van 'contio'
1 Domitius (1) was een geleerd man en beroemd filoloog in Rome. Omdat hij een moeilijk karakter had, kreeg hij als bijnaam ‘de hystericus’. Hij was licht ontvlambaar.
2 Ik was erbij toen mijn goede vriend Favorinus deze Domitius toevallig tegen het lijf liep. In de buurt van de tempel van Carmenta. Favorinus vroeg: "Vertel mij, leermeester, vergiste ik mij toen ik δημηγορίας vertaalde met het Latijnse contiones? Want ik heb zo mijn twijfels. Ik zou graag willen weten of iemand van de oude schrijvers – zij kozen hun woorden zo zorgvuldig - contio gebruikte in de betekenis van ‘toespraak’ of ‘redevoering’."
Domitius ergert zich over de irrelevantie van die vraag
3 Waarop Domitius met een woeste blik en op dreigende toon zei: "Als ook jullie, de meest briljante filosofen, enkel woorden en de reikwijdte van hun betekenis nog echt belangrijk vinden, is elke hoop op beterschap verdwenen. Ik zal u een boek sturen waarin u het antwoord op uw vraag vindt. Terwijl ík mij als filoloog toeleg op de kunst van het leven, dreunen júllie filosofen ‘lijkdichten op voor iemand die gestorven is’ zoals M. Cato (2) dat zei. Jullie sprokkelen glossaria bij elkaar en maken woordenlijstjes. Wat allemaal even vervelend, inhoudsloos en nietszeggend is als de teksten van rouwende vrouwen. Waren wij mensen maar doofstom! Deze schaamteloosheid zou geen spreekbuis hebben!"
Favorinus over het gebrek aan zelfbeheersing
4 Toen we weer weggingen, zei Favorinus: "We kwamen ongelegen. Hij leek me bijzonder boos. Nu moet je weten dat dit gebrek aan zelfbeheersing – μελαγχολία noemen we dit – niet alleen simpele of slechte zielen treft. Ze komt vooral bij helden voor. Mensen met deze eigenschap zeggen vaak onomwonden de waarheid, maar zonder oog voor het juiste moment of de juiste toon. Wat vind jij van zijn uitspraak over filosofen? En als Diogenes of Antisthenes dit had gezegd, zou je er dan wél waarde aan hechten? (3)
De betekenis van woorden
5-6 Even later stuurde hij Favorinus het boek, zoals hij dat had beloofd. Geschreven door Verrius Flaccus (4), geloof ik. Wat las ik daar over de kwestie? Dat het woord senatus zowel naar het gebouw [senaatgebouw, red.] als naar de personen [senatoren, red.] verwijst. En dat civitas verwijst naar een plaats [staat, red.], naar een stad, naar een gemeenschap van burgers [burgerij, red.] en naar hun rechten [burgerrecht, red.]. Verder verwijzen ook woorden als tribus en decuria naar plaatsen, rechten en personen. Ook contio heeft drie betekenissen: het verwijst zowel naar een plaats [waar de volksvergadering plaatsvindt, red.] als naar het spreekgestoelte waarop de redevoering wordt uitgesproken.
7 Zo schreef M. Tullius [Cicero, red.] in zijn speech Tegen de redevoering [Lat. contionem] van Quintus Metellus: "Ik beklom het spreekgestoelte [Lat. contionem]; het volk was samengekomen." (5)
8 Contio verwijst ook naar een groep mensen die bij elkaar zijn gekomen. Zo schrijft diezelfde Cicero in De ideale redenaar: "Dikwijls juichten mijn toeschouwers [Lat. contiones] wanneer mijn woorden eindigden in het juiste ritme. Want oren willen dat woorden zich op ritmische wijze met elkaar verbinden tot een gedachte." Contio verwijst ook naar de redevoering zelf die tot het verzamelde volk wordt uitgesproken. Voorbeelden hiervan stonden niet in het boek. Op vraag van Favorinus ging ik op zoek. En vond ze bij Cicero (het resultaat zie je hierboven) en bij de oude schrijvers met hun bijzonder elegante stijl.
9 Favorinus was vooral op zoek naar een voorbeeld van contio in de betekenis van ‘speech’ of ‘redevoering’. En dat vond ik in de titel van Cicero’s boek Contra contionem Q. Metelli. Hier betekent contio zonder enige twijfel 'redevoering', nl. de redevoering die door Metellus werd uitgesproken.
Noten bij de vertaling
(1) Enkel in dit essay treedt deze filoloog op. Deze keer geen praatjesmaker, maar hij weigert wel een antwoord te geven op een vrij eenvoudige vraag. Het woord contio betekent 1 de (volks)vergadering 2 de toespraak tot het verzamelde volk (en kan dus ook een vertaling zijn van het Griekse δημηγορία), 3 mensen in de vergadering. Vindt hij de vraag van Favorinus kinderachtig? Of kijkt hij, zoals hij zelf zegt, neer op zijn métier en houdt hij zich liever bezig met ‘de kunst van het leven’, de filosofie?
(2) Het gaat om Cato de Oude. H. Jordan, M. Porci Catonis praeter librum de re rustica quae extant (Leipzig 1860), fr. inc. 19
(3) De cursief gedrukte woordgroepen schreef Gellius in het Grieks op. Uit §4 blijkt een zekere waardering van Favorinus voor de filoloog die hij vergelijkt met de cynici Diogenes en Antisthenes vanwege zijn uitzinnige woede en de waarheid die in zijn woorden (§3) schuilgaat.
(4) Deze filoloog treedt ook op in NA 16.14.3. In het boek vind je andere woorden met meerdere betekenissen zoals senatus, civitas, tribus et decuria. Allemaal uit de politieke context.
(5) Deze redevoering is verloren gegaan. Is deze Q. Metellus Q. Cecilius Metellus Celer wiens brief Cicero beantwoordt in 62 v. Chr. (Ad familares, 5.2) of zijn broer Q. Metellus Nepos die op 29 december 63 v. Chr. Cicero’s tegenstander was? In de titel van deze redevoering vindt Gellius een voorbeeld van contio in de betekenis van ‘redevoering’ en in de passage in de betekenis van ‘spreekgestoelte’. In de Ideale Redenaar (§168) vindt Gellius tot slot een voorbeeld van contio in de betekenis van ‘verzameld volk’ of ‘mensen in de vergadering’.
Literatuur
René Marache, Aulu-Gelle. Les nuits attiques. Livres XVI-XX (Parijs 2002)
J.C. Rolfe, Gellius Attic Nights Books 14-20 (Londen 1946)
Meer weten?
Over Favorinus' optreden in de Attische Nachten lees je meer in: Tinne Horemans, Prikkelend, praktisch en een horzel in de pels. Favorinus in de Attische Nachten. Hermeneus 91-2 (2019), p.
Comments