In dit essay iets over de 'breinbrekers' - de zogenaamde symptocae (1) - die voor levendige discussies zorgden tijdens de diners bij filosoof Taurus.
1-2 Als studenten met wie Taurus in Athene een nauwere band had [Lat. iunctiores], koesterden we de volgende gewoonte. Wanneer Taurus ons uitnodigde voor een diner bij hem thuis, kwamen we niet geheel zonder attentie of ‘met lege handen’ zoals ze wel eens zeggen. We brachten evenwel geen hapjes mee, maar een moeilijke vraag met het oog op een discussie.
3 Ieder van ons bedacht voor vertrek een spitsvondige vraag. Niemand kwam onvoorbereid. Aan het eind van de maaltijd begonnen we te discussiëren.
4 Die denkopgaves hadden niets ernstigs of verhevens. Het waren charmante, maar onbeduidende ἐνθυμηματια [Nl. hersenbrekers] die onze aangeschoten geesten moesten prikkelen. Die breinbrekers vragen waren meestal even spitsvondig en onderhoudend als degene die ik hierbij citeer.
5 Iemand stelde de vraag, wanneer sterft een stervende precies? Wanneer hij de facto dood is, of nog net in leven? En wanneer staat iemand die op gaat staan werkelijk op? Wanneer hij al staat, of nog net zit? En wanneer wordt iemand die aan de kunstschool zit, een kunstenaar? Wanneer hij het werkelijk ís, of nog net niét is?
6 Als je voor één van deze mogelijkheden kiest, maak je jezelf belachelijk; het getuigt van stompzinnigheid. Maar als je voor béide mogelijkheden zou kiezen, of beide mogelijkheden zou afwijzen, maak je je jezelf nog belachelijker.
7 Sommigen zetten deze vraagstukken weg als waardeloze, inhoudsloze sofismen, waarop Taurus zei: "Kijk alsjeblieft niet neer op dit soort vragen. Dit is geen dwaas spelletje.
8 De grootste filosofen dachten in ernst over deze kwesties na. Volgens de ene filosoof gebruik je het woord 'sterven' correct wanneer de persoon in kwestie nog leeft. Men sterft tijdens het leven. Volgens andere filosofen is op het ogenblik waarop men sterft, geen sprake van leven meer. Zij eisen voor de dood het volle ogenblik op waarop men sterft (2).
9 Ook over andere gelijkaardige vraagstukken braken zij het hoofd. En over 'het moment waarop' verschilden ze telkens van mening.
10 Onze meester Plato, wees dit moment [waarop men sterft, red.] niet toe aan het leven, en ook niet aan de dood (3). En in elk debat over dit soort kwesties nam hij diezelfde positie in.
11 Want hij zag dat beide begrippen met elkaar strijd leverden. Dat het gaat om antoniemen, en die sluiten elkaar uit. Dat het probleem ontstaat uit het feit dat de grenzen van dood en leven, die met elkaar botsen, op elkaar aansluiten (4). Daarom nam hij een nieuw moment (5) in aanmerking, op de grenslijn tussen leven en dood. Hiervoor bedacht hij ook een eigen, originele omschrijving: την ἐξαιφνης φυσιν. Dit is precies de omschrijving die Plato gebruikt en die jullie terugvinden in zijn boek getiteld Parmenides."
12 Dit waren onze 'bijdragen’ voor het nagerecht bij Taurus, of zoals Taurus het zelf graag uitdrukte, onze τραγηματια of onze ‘studentenhaver’.
Noten bij de vertaling
(1) Letterlijk ‘gesprekken over wijn’. Het gaat om gesprekken na het eten, waarbij men aan het drinken gaat en doorgaans de gesprekken op gang komen.
(2) Wie die ‘grootste filosofen’ zouden kunnen zijn, zie: M.L. Lakmann, p. 77. Het probleem over het grensgebied tussen de ene en de andere toestand was actueel. In NA 6.21 heeft Gellius het ook over dit thema.
(3) In geen enkel overgeleverd werk spreekt Plato zo concreet over het ogenblik waarop men sterft zoals Taurus het hier voorstelt. Ook niet in de Parmenides. Plato onderzocht het probleem van de μεταβολαι wel met behulp van de tegenstellingen ‘rust’ en ‘beweging’ (Parm. 156 C11 e.v.), ‘worden’ en ‘vergaan’ (Parm. 156 E7 e.v.)
(4) Beide ‘tijdvakken’, die van het leven en van de dood, sluiten onmiddellijk op elkaar aan zodat voor ‘het sterven’ geen ruimte meer schijnt te zijn.
(5) Dit is geen exacte weergave van wat Plato zegt in de Parmenides over deze μεταβολη. Die overgang vindt volgens Plato niet in de tijd plaats. Deze weergave is of een vereenvoudiging van Taurus, of één van Gellius die niet geneigd was tot diepe filosofische gedachten.
Literatuur
R. Marache, Aulu-Gelle. Les Nuits Attique Livres V-X (Parijs 2002)
J. Rolphe, Attic Nights. Books 6-13 (Londen 1927)
M. L. Lakmann, Der Platoniker Tauros in der Darstellung des Aulus Gellius (Leiden 1995)
Meer weten?
Meer over Taurus' optreden in de Attische Nachten lees je in: Tinne Horemans, College lopen in de Oudheid. Gellius als lid van de inner circle, Hermeneus 94.2, p. 23-26
Commentaires