top of page
  • Tinne Horemans

17.6 Vrouwen zijn rijk, want houden deel bruidsschat achter, zegt Cato de Oudere

Wat Verrius Flaccus over de servus recepticius schreef in zijn tweede boek uit zijn werk Onduidelijkheden in M. Cato, is fout.


Cato's woorden


1 M. Cato's verdediging van Voconius' wetsvoorstel [Lat. Lex Voconia] (1) klonk zo: "Eerst brengt de vrouw voor jullie een grote bruidsschat (Lat. dotem) mee. Vervolgens houdt ze een flinke som geld achter (Lat. recipit), geld dat ze niet onder het gezag van haar man plaatst (Lat. in viri potestatem), ze geeft het hem te leen. Daarna, zodra ze boos wordt, geeft ze haar servus recepticius (2) de opdracht achter haar man aan te gaan en het weer terug te eisen (Lat. flagitare)."


Verrius Flaccus' woorden


2 Men vroeg zich af wat de betekenis was van servus recepticius. Logischerwijs liet men Verrius Flaccus' werk Onduidelijkheden in M. Cato brengen. In het tweede hoofdstuk stond te lezen dat een servus recepticius een waardeloze slaaf is, van nul en generlei waarde. Een slaaf die, zodra hij verkocht was, vanwege een of ander gebrek (door de koper, red.) werd teruggegeven en (door de verkoper, red.) weer teruggenomen [Lat. receptus].


3 "De reden", zei hij "dat ze een slaaf van dien aard de opdracht gaf haar man achterna te zitten en het geld op te eisen, was dat de krenking van de man en de vernedering die hij onderging nog groter zou zijn, als het een slaaf van laag allooi was die hem op de hielen zat om het geld op te eisen."


Gellius' woorden


4 In de hoop dat ik diegenen die het standpunt van Flaccus onderschrijven - als die er zijn - niet voor het hoofd stoot of schoffeer, laat dit gezegd zijn.


5 De servus recepticius waarover Cato in bovenstaand geval (Lat. in ea re) sprak, is iets helemaal anders dan de servus recepticius waarover Verrius schreef.


6 Overigens zal iedereen dit makkelijk inzien. Want de kwestie is verre van dubbelzinnig: de spullen die de vrouw voor zichzelf hield en niet aan haar man toevertrouwde op het moment dat ze de bruidsschat aan hem gaf, daarvan zei men dat zij ze recipere [Nl. achterhield]. Net zoals je vandaag tijdens de verkoop zegt dat de spullen die iemand niet verkoopt maar voor zichzelf houdt recipi (Nl. achtergehouden worden) (3).


7 Ook Plautus gebruikt dit woord in zijn Driestuiverstuk. Hierbij het vers:


Toen hij het huis verkocht, hield hij het achterhuisje voor zichzelf (Lat. recipit). M.a.w. toen hij het huis verkocht, verkocht hij een deeltje dat achter het huis stond niet, maar hij behield het.


8 En Cato zelf, die in zijn speech wilde aantonen hoe rijk een vrouw eigenlijk is: "Een vrouw geeft niet alleen een grote bruidsschat, ze recipit ook een veel geld." Met andere woorden: ze geeft niet alleen een grote bruidsschat, ze houdt ook veel geld voor zichzelf [Lat. retinet].


9 Uit dat vermogen (Lat. re familiari) dus, dat ze voor zichzelf heeft gehouden na het geven van de bruidsschat, leent ze geld aan haar man.


10 En zodra die man haar woede heeft gewekt en ze besloten heeft om het geld weer op te eisenen, stelt ze haar servus recepticius aan als zijn schuldeiser, d.i. haar privéslaaf; een slaaf die ze achter had gehouden (Lat. reciperat), samen met de rest van het geld en niet als bruidsschat had meegegeven, maar voor zichzelf gehouden had. Het was een vrouw immers niet toegestaan bevelen te geven aan een slaaf van haar man, enkel aan een slaaf die haar eigendom was.


11 Ik zie ervan af om nog meer argumenten te geven om mijn standpunt te onderbouwen. Zowel Verrius' woorden als de mijne spreken voor zich. Iedereen mag dus voor zichzelf uitmaken welk van beide standpunten hij onderschrijft of het meest overtuigend vindt.


Noten bij de vertaling


(1) 169 v. Chr. La lex voconia testamentaria, de - 169 selon Cicéron, est un plébiscite qui interdit à une femme d'hériter d'une fortune de 100.000 as ou plus et qui limite l'importance des legs. Ici la discussion porte sur un point accessoire de la loi: Marache (2002) 48


This law was passed on the motion of Q. Voconius Saxa, trib. pleb., with the strong support of the elder Cato (...) Its provisions appear to have been two: (1) no one enrolled in the burgher list as having a property of 100,000 asses should make any maiden or woman his heir (Cic. Ver. 1.42, § 107; Gaius, 2.274) (...) The intention of the Voconian law apparently was to curb the extravagance, by limiting the pecuniary means, of women (Gel. 17.6; 20.1.23).


(2) Een slaaf die de vrouw, wanneer ze haar bruidsschat mee ten huwelijk brengt, exclusief voor zichzelf houdt. rĕceptīcĭus or -tĭus, a, um, adj. [recipio, I. A. 2.], kept back, retained, reserved: servus, one whom the wife, at the delivery of the dos, retains as her own exclusive property, Cato ap. Gell. 17, 6, 5


(3) In business lang., to keep back, retain, reserve (cf. Gell. 17, 6, 6); to hold back; we­der­rech­te­lijk in zijn be­zit hou­den, voor zich­zelf hou­den=ver­duis­te­ren


Literatuur


J. F. Gardner, Women in Roman Law and Society (London & New York 2015) 71, 172


R. Marache, Aulu-Gelle. Les Nuits Attiques (Parijs 2002)


J. C. Rolfe, Gellius' Attic Nights. Books 14-20 (Londen 1952)




bottom of page