Deze passage over vreemde gerechtsoorten schreef ik over uit Varro’s satire Gerechten. Aan het eind van dit fragment ook enkele verzen van Euripides waarin hij de buitensporige gulzigheid van chiquelingen op de korrel neemt.
1 In de satire Gerechten beschrijft M. Varro (1) in prachtige, spitsvondige verzen opmerkelijke culinaire genoegens.
2 De meeste van deze lekkernijen, die veelvraten te land en ter zee najagen, heeft hij op een rijtje gezet en beschreven in jambisch ritme.
3 In dat boek kan je op een vrij moment de originele versie nalezen.
4 In zoverre ik het mij kan herinneren, zijn dit zo ongeveer de etenswaren (namen en soorten), met daarbij telkens de plaats van herkomst. Plaatsen die, omdat ze in de kwaliteit die ze bieden voortreffelijker zijn dan alle andere, door een grenzeloze vraatzucht worden opgespoord. Dit alles heeft Varro beschreven en aan de kaak gesteld.
5 Het gaat om de pauw uit Samos, het hazelhoen uit Phrygië, kraanvogels uit Medië, de jonge geitenbok uit Ambracië, jonge tonijn uit Chalcedonië, een murene uit Tartessus, ezeltjes uit Pessinonte, oesters uit Tarente, kleine kammosselen, een steur uit Rhodos, papegaaivissen uit Cilicië, noten uit Thasos, de dadel uit Egypte en de eikel uit Hiberica.
6 Maar het elan waarmee deze vraatzucht de wereld doorkruist op zoek naar allerlei smaken en de klopjacht op lekkernijen uit alle uithoeken van de wereld, verdient volgens mij nog meer afkeur. Ik denk hierbij aan de verzen van Euripides, die Chrysippus overigens ook zeer dikwijls citeerde. Het gaat hier tenslotte niet om lekkernijen die naar hier gehaald worden omdat ze voldoen aan een noodzakelijke levensbehoefte. Nee, dit gebeurt ter bevrediging van een losbandige geest, die, ontembaar geworden door buitensporige overvloed, versmaadt wat makkelijk te krijgen is.
7 Het leek mij een goed idee de verzen van Euripides (2) aan dit essay toe te voegen:
Wat hebben mensen nodig, naast deze twee dingen:
het voedsel van Demeter (3) en het water van de bron,
altijd in voorraad en geproduceerd om ons te voeden?
Maar niet tevreden met genoeg, verlangen we - uit praalzucht -
naar ander voedsel.
Noten bij de vertaling
(1) Marcus Terentius Varro (116-43 v. Chr.) schreef een werk over de Latijnse taal en over het landbouw. Daarnaast zijn er oneindig veel fragmenten bewaard, onder meer van satiren in de trant van Menippus. Dit was een Grieks cynicus (3de eeuw v. Chr.) die zijn kritiek op de wereld en het leven op populaire wijze onder het publiek bracht in een mengeling van fantasieverhalen en spotverzen.
(2) Fragment 892 in: A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta (Leipzig 1857)
(3) Landbouwproducten.
Literatuur
René Marache, Aulu-Gelle. Les nuits attiques. Livres VI-X (Parijs 2002)
John C. Rolphe, Gellius. Attic Nights. Books 6-13 (Londen 1946)
Meer weten?
Tinne Horemans, Aulus Gellius’ Noctes Atticae : een selectie van essays met stoïcijnse en cynische thematiek voorzien van inleiding, vertaling en commentaar (masterproef) (Brussel 2015), p. 42-43 & 71-72
Tinne Horemans, Kan het wat minder? Gellius afkeer van dikdoenerij, Hermeneus 88-4 (2016) p 160-164
コメント